Een verhaaltje op rijm, voor kinderen in de leeftijd van 4 -8 jaar. Gijs is de zoon van bakker Smul. Later wil hij ook graag bakker worden, maar hij mag nog niet alleen in de bakkerij zijn, omdat dát te gevaarlijk is. In een onbewaakt ogenblik gaat hij toch aan de slag in de bakkerij. Natuurlijk gaat er het één en ander mis, maar loopt uiteindelijk alles toch nog goed af.
Zeg, ken je Liselotje? Liselotje uit de Krentensteeg?
Waarschijnlijk niet, want ze is gemaakt van ‘brooddeeg’.
Zal ik jou eens vertellen hoe ze daar gekomen is?
Luister dan naar dit verhaal, want dat is lang niet mis!
Op een dag is de zoon van bakker Smul, Gijs heet hij,
helemaal alleen in de grote bakkerij.
Z’n vader Otto ligt te slapen, want die heeft ‘s nachts gewerkt.
En moeder Sjanie is druk bezig, die heeft niets gemerkt.
Gijs wil later als hij groot is, net als zijn vader, bakker zijn.
Dus dat hij nu alleen is vindt hij best wel fijn!
Nu kan hij alvast gaan oefenen. Dat lijkt hem een leuk spel.
Gijs wéét dat hij nergens aan mag komen. Maar…, voor één keer toch zeker wel?!
Hij kijkt eens in een grote roerkom. Daar zit het beslag al in.
Dat is al flink gerezen! Lekker erin kneden, daar heeft hij zo’n zin in.
Hij weet best hoe zijn vader dat doet, dat heeft hij al zo vaak gezien.
En wat doet die kleine Gijs? Je raadt het al misschien.
Met een flinke lepel pakt hij uit de kom een hoopje beslag.
Hij loopt daarmee naar de tafel, en klimt op een kruk met een lach.
Hij begint erin te kneden. O…, wat fijn gaat dat!
Gijs werk flink door, want hij is het nog lang niet zat.
Hij is zo ingespannen bezig, dat hij even niet goed oplet.
Hij ziet niet dat papa op de tafel een grote bak met krenten heeft gezet.
Die zijn voor een appeltaart. Vader Otto’s specialiteit.
Hij geeft per ongeluk met z’n arm een zet, en o wee…, alle krenten liggen verspreidt.
“Wat nu?!” ; denkt onze kleine Gijs. “Papa is vast heel boos!”
Vlug doet hij de schone krenten weer in de kom, en denkt: “de rest is vies, die doe ik in een doos”.
Zo gezegd, zo gedaan. Een doos vind hij al snel.
Hij veegt keurig netjes de vloer. Ja , dat kan ons Gijsje wel!
Toch is hij nog een plekje vergeten. Onder de tafel, bij zijn kruk.
Snel wil hij weer kneden gaan, want als broodbakker heb je het druk!
Maar Gijs heeft niet in de gaten dat daar nog krenten liggen, keurig op een rij.
Hij glijdt uit als hij wil gaan zitten, en roetsjt op z’n schoenen dwars door de bakkerij!
Met een vaart knalt hij tegen de oven, die staat gelukkig niet meer aan.
Even blijft Gijs versuft zitten, maar zegt dan: “als bakker moet je áltijd doorgaan.
Hij wrijft eens over zijn hoofd. Daar zit zowaar een buil.
Hij komt weer overeind en bekijkt zijn handen. O, gelukkig…, die zijn niet vuil!
Voorzichtig loopt hij naar zijn plek terug, en raapt de laatste krenten op.
Opeens krijgt hij een idee: “Als ik die krenten eens in het brooddeeg stop…”
Dan wordt het vast heel mooi en lékker zal dat zijn!
Hij is de schrik alweer vergeten, en zijn buil doet ook niet meer pijn.
Hij kneedt de krenten door het deeg en rolt het tot een bal.
Hij denkt:” Nu neem ik een deegrol, waarmee ik het deeg plat maken zal.
O ja, papa doet altijd wat meel op de tafel, voordat hij het rollen gaat.”
Gijs strooide een flinke schep en weet natuurlijk geen maat!
De meel stuift óveral heen. Een dikke witte wolk vult de bakkerij.
Nadat de mist opgetrokken is ziet alles wit, en Gijs erbij.
Hij heeft het natuurlijk nog nooit gedaan. En denkt:” ’t is vast niet erg.”
Gijs rolt het deeg tot een pannenkoek over een grote witte meelberg.
“Zo dat is klaar, wat nu?” zegt onze ijverige Gijs.
“Een platte krentenpannenkoek…, is dat nu wel wijs?”
Hij kneedt weer met zijn handen en zegt:” Ik ga er iets moois van maken.”
Ook al wordt Gijs een beetje moe, hij wil ’t werk niet staken.
Met rode wangen en een veeg op zijn neus werkt hij keihard door.
Een huisje…? Een hond of een koe…? Hij kan uit zoveel kiezen, ’t wordt moeilijk hoor.
Hij bekijkt zijn deegklomp van alle kanten. En zegt: “Als ik nou….
eens een popje maken zal…, een mannetje of een vrouw…”
“Ik begin maar met het vrouwtje”. En met zijn tong uit zijn mond
kneedt hij opnieuw het deeg. Ooo, wat wordt ze mooi, dik en rond!
“Ik noem haar Liselotje…, Liselotje uit de Krentensteeg.
En ik doe haar in de oven, een echt broodje van brooddeeg.”
Kleine Gijs neemt Liselotje en loopt met haar naar de oven toe.
Hij draait aan een knopje, maar…., o wee! Hoort hij daar papa, maar die was toch moe?
Snel doet hij Liselotje in de oven. Net op tijd! Want wie staat daar?
In de deuropening van de bakkerij? Papa! En hij máákt een boos gebaar!
Hij zegt:” GIJS! Wat zie ik daar!??! Wat heb jij nu gedaan?!?
Wat een troep! Alles is wit! En het deeg en de krenten zijn naar de maan!”
Gijs zijn rode bolle wangen worden nog roder van de schrik.
Hij zegt:” Ja, maar papa…, ik wilde u verrassen… ik ben ook broodbakker, dacht ik…”
Papa snapt de kleine Gijs wel. “Ach, het ventje heeft zo hard gewerkt.
Dat het zo’n rommel werd daar had hij niets van gemerkt.”
Met een glimlach om zijn mond tilt papa de kleine broodbakker op.
“Kom Gijs, we maken samen alles weer netjes met de bezem en een emmer sop.”
“En als we dat hebben gedaan laat jij me maar eens zien,
wat broodbakker Gijs gebakken heeft. Een nieuw soort brood voor mij misschien!”
Gijs helpt papa keurig net met de bezem en het sop.
Als het schoon is lopen ze samen naar de oven, en vader duwt op een knop.
“Zo. Het broodje is nu wel klaar. We halen hem met een handschoen eruit.”
Met glimmende ogen staat Gijs erbij. En papa?… Die kijkt zijn ogen uit!
“Nou, nou, Gijs! Maar dat is knap! Een brood met krenten erin!
En… zie ik het goed? Het is een pop. Weet je dat ik dat reuze vind?!”
Blij dat papa niet meer boos is, straalt Gijs van oor tot oor.
Want straf, na hard werken, is heus niet gezellig hoor!
Mama komt ook om een hoekje kijken en vraagt: “Otto, is Gijs bij jou??!”
“Zeker, en kijk eens wat hij heeft gemaakt! Vind je dat niet mooi, vrouw?”
Mama bekijkt de krentenpop. En vraagt:” Deed je dat helemaal zelf Gijs?”
“Ja mama, het deeg, de krenten en het kneden en.. , ook de oven ” zei Gijs eigenwijs.
Daar schrikt mama toch wel van. “Maar GIJS! Dat mag je toch niet!” zegt ze.
“Eerst moet je het vragen, het is zo gevaarlijk! Al vind ik het wel knap gedaan van je”.
“Kom eens even hier mijn kleine bakker, je gezicht is helemaal vuil!”
“Ook je truitje zit vol vlekken en op je hoofd een grote buil!”
“Dat komt van het harde werken. O, mama, het was zo fijn!”
“Ik kneedde zelf Liselotje… en ach, ik kan wel tegen een beetje pijn!”
“Liselotje? Heet het broodje zo? Dat is een leuke naam!
Weet je wat we doen? We leggen haar als versiering voor het bakkersraam!”
“Ja ” zegt papa, “en lieve zoon, zulke broodjes maak ik voortaan elke dag.
Zodat de mensen ze kunnen kopen, als dat tenminste van jou mag!?”
Bakker Smul verkoopt de ‘Liselotje broodjes’ nu elke dag.
En als de mensen vragen: “Hoe komt u op ’t idee?” Komt er om papa’s mond een lach.
Hij zegt dan: ” Ach beste klant, dat is een héél verhaal.”
“Daarvoor moet u bij mijn zoon Gijs zijn, want die verzon het allemaal!”
Als jij, net als Gijs, op één of andere dag
ondeugend bent of iets doet wat niet mag…
Vraag dan de Here Jezus om vergeving voor wat je hebt gedaan.
Ruim samen met Hem de rommel weer op, dan kan je weer schoon verder gaan.